Financiële positie
Investeren vanuit een stabiele basis
De financiën van onze gemeente zijn dit jaar sterk onderhevig aan veranderingen. We startte dit jaar met een code "Rood". We zagen de tekorten binnen Jeugdhulp oplopen en ook door de invoering van het abonnementstarief de kosten voor de Wmo verder stijgen. De eerste rapportage over 2021 leidde tot grote financiële tekorten.
Bij de kadernota in het voorjaar hadden we code "Oranje". Dit kwam vooral omdat we gelijktijdig met het bespreken van de kadernota signalen kregen vanuit het Rijk dat er extra (incidenteel) geld voor jeugdhulp kwam. Daarnaast voorzien we dat we een voordeelgemeente zijn vanuit een herverdeling van het gemeentefonds, wat richting de toekomst zorgt voor extra financiële ruimte.
Nu bij deze programmabegroting is onze conclusie dat we te maken hebben met code "groen". We presenteren een sluitende meerjarenbegroting met beperkte begrotingsoverschotten. Binnen deze begroting hebben we tevens ruimte om extra geld uit te trekken voor nieuw beleid en te sparen voor toekomstige ambities.
Deze "financiële jo-jo" wordt vooral veroorzaakt door het huidige rijksbeleid, waardoor we te maken hebben met grote verschillen in onze belangrijkste inkomstenbron (de algemene uitkering).
Ondanks code "groen" blijven we ons, samen met de VNG, hard maken voor structurele compensatie van de hogere kosten voor jeugdhulp en Wmo. Ook lobbyen we voor de afschaffing van de zogenaamde opschalingskorting. Als gemeenten hebben we meer financiële armslag nodig om alle (landelijke) ambities te realiseren. Dit geldt nadrukkelijk ook voor de grote energieopgave en woningbouwopgave.
In de kadernota hebben we de volgende kaders geformuleerd voor deze begroting:
- niet bezuinigen, maar ook geen nieuw beleid: zoals eerder aangegeven hebben we dit kader ruimer kunnen toepassen;
- realistisch begoten, niet rijk rekenen;
- kostenbeheersing en transformatie sociaal domein;
- gemeentelijke lasten alleen met inflatie;
- algemene reserve blijft boven de norm;
- woningbouwplannen prioriteit;
- inzetten op verhogen inkomsten (subsidie, kostenverhaal, woningbouw).
Vanuit deze kaders houden we vast aan ons eerder ingezette beleid van de afgelopen jaren. We investeren vanuit een stabiele basis, waarbij we vasthouden aan onze topprioriteiten:
- Dynamisch stadscentrum;
- Voorzieningen voor ontmoeten, sport en cultuur;
- Bouwen voor de toekomst/Wonen;
- Uitvoering sociaal domein;
- Duurzaamheid;
- Investeren in de organisatie.
We beginnen dit hoofdstuk met een overzicht van het saldo van deze programmabegroting. Dit lichten we vervolgens kort toe. Verder staan we stil bij de incidentele baten en lasten en ons structurele begrotingssaldo. Tenslotte geven we aan welke financiële uitgangspunten we hebben gehanteerd bij het opstellen van de begroting.
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten | |||||
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Bestaand beleid | |||||
Lasten | 326.468 | 305.778 | 297.579 | 306.054 | 287.973 |
Baten | -315.590 | -303.340 | -294.017 | -300.990 | -282.760 |
Saldo | 10.879 | 2.438 | 3.562 | 5.064 | 5.213 |
Stortingen reserves | 13.800 | 6.063 | 8.034 | 2.973 | 1.582 |
Onttrekkingen reserves | -22.779 | -7.217 | -6.970 | -4.244 | -4.142 |
Saldo mutaties reserves | -8.980 | -1.154 | 1.065 | -1.270 | -2.561 |
Totaal bestaand beleid | 1.899 | 1.284 | 4.627 | 3.793 | 2.652 |
Nieuw beleid | 900 | 6.427 | 3.799 | 3.152 | 3.875 |
3O-Ontwikkelingen | -1.832 | 650 | -1.737 | -613 | 76 |
Budgettair neutrale wijzigingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Septembercirculaire | -976 | -8.531 | -6.789 | -6.419 | -6.632 |
Saldo programmabegroting | -9 | -170 | -100 | -86 | -29 |
Conclusies uit de tabel
We presenteren een structureel sluitende begroting met beperkte begrotingsoverschotten in alle jaren. Het positieve saldo van de begroting is € 170.000 voor het jaar 2022. Dit wordt vooral veroorzaakt door een grote stijging van de algemene uitkering (septembercirculaire). In dit bedrag is rekening gehouden met de toegekende extra financiële middelen voor het jaar 2022 voor de uitvoering van jeugdhulp. Voor de jaren erna is rekening gehouden met 75% extra geld voor jeugdhulp op basis van de uitspraak van de commissie van Wijzen. Deze gelden zijn door het Rijk nog niet toegekend. Door wel rekening te houden met deze bedragen is het financieel perspectief sterk verbeterd.
Start van de begroting
De start van de begroting begint met het saldo na de eerste financiële rapportage 2021. Deze rapportage
zorgde ervoor dat de financiële positie verder onder druk kwam te staan. De belangrijkste oorzaken waren:
- forse kostenstijgingen binnen de Wmo van in totaal afgerond € 1 miljoen (structureel). Het gaat om de onderdelen Dagbesteding en begeleiding (€ 604.000), Wmo voorzieningen (€ 209.000) en huishoudelijke verzorging (€ 175.000).
- hogere kosten ICT, in totaal gaat het om een structureel bedrag van ongeveer € 355.000. Dit is onder andere voor hogere kosten voor software, extra licentiekosten en de nieuwe business case voor het thuiswerken.
- hogere incidentele kosten voor de BSOB, namelijk € 261.000 voor een hogere deelnemersbijdrage voor 2021 en het project ‘Waarderen op oppervlakte’ van € 228.000.
Vervolgens zijn er mutaties geweest op deze bestaande begroting in de vorm van nieuw beleid, 3O-ontwikkelingen en de septembercirculaire 2020. Deze lichten we afzonderlijk toe.
Financiële effecten programmabegroting 2021-2024
Nieuw beleid
In deze programmabegroting 2022-2025 zijn de speerpunten uit de kadernota 2022-2025 financieel vertaald. We beoordelen jaarlijks in hoeverre we financiële ruimte hebben om plannen te versnellen of bij de stellen. Hierbij blijven we kijken naar kansen. In deze begroting hebben we voor belangrijke prioriteiten extra financiële ruimte vrijgemaakt. Onderstaand een samenvattend overzicht hiervan.
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
bedragen x € 1.000
Progr | Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Wijkverpleging | 0 | 40 | 40 | 40 | 40 |
2 | Nationaal Programma Onderwijs (NPO) | 353 | 848 | 494 | 0 | 0 |
Inzet rijksmiddelen | -353 | -848 | -494 | 0 | 0 | |
2 | Helpende handen | 0 | 10 | 10 | 10 | 10 |
2 | Nieuwe investeringen Onderwijshuisvesting | 0 | 0 | -107 | 15 | 441 |
2 | Learning community religieus erfgoed | 0 | 10 | 10 | 10 | 0 |
3 | Laagdrempelig ontmoeten | 0 | 100 | 80 | 60 | 0 |
3 | Collectiebeheer Museum Jan Cunen en Stadsarchief | 0 | 82 | 42 | 42 | 42 |
3 | Verduurzamen Maatschappelijk vastgoed | 0 | 0 | 54 | 54 | 53 |
3 | Kermissen | 0 | 25 | 25 | 25 | 25 |
3 | Scouting Titus Brandsma | 0 | 0 | 0 | 0 | 18 |
3 | Reservering voor de Lievekamp | 900 | 0 | 300 | 300 | 0 |
4 | Bijdrage Taskforce | 0 | 75 | 75 | 75 | 0 |
4 | Storting investeringsfonds Stadshart Oss t.b.v. TBL terrein | 0 | 650 | 650 | 0 | 0 |
5 | Warmtetransitie | 0 | 500 | 0 | 0 | 0 |
5 | Energiebesparing | 0 | 400 | 0 | 0 | 0 |
5 | Oplossing acute problemen afval | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 |
6 | Jubileumjaar Life Sciences | 0 | 100 | 100 | 0 | 0 |
7 | Subsidie wijkbus | 0 | 25 | 25 | 25 | 0 |
8 | Oss cultureel verhogen subsidie | 0 | 8 | 8 | 8 | 8 |
8 | Vrijval ABR | 0 | -18.174 | 0 | 0 | 0 |
8 | Storting reserve strategische aankopen | 0 | 5.100 | 0 | 0 | 0 |
8 | Storting in reserve Binnenstedelijke transformaties | 0 | 10.000 | 0 | 0 | 0 |
8 | Storting in de reserve Bovenwijkse voorzieningen | 0 | 3.074 | 0 | 0 | 0 |
8 | Reserveringen voor ontwikkeling spoorzone | 0 | 0 | 0 | 0 | 750 |
8 | Viering landelijke Bevrijdingsdag 5 mei in Oss | 0 | 50 | 0 | 0 | 0 |
8 | Ontwikkeling Geffense Plas | 0 | 500 | 0 | 0 | 0 |
8 | Woonwagens | 0 | 350 | 0 | 0 | 0 |
10 | Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning | 0 | 21 | 21 | 21 | 21 |
10 | Extra formatie voor het Sociaal domein | 0 | 841 | 501 | 501 | 501 |
10 | Verkiezingen | 0 | 25 | 0 | 0 | 0 |
10 | Extra formatie Dienstverlenende organisatie | 0 | 508 | 902 | 902 | 902 |
10 | Storting reserve Omgevingswet | 0 | 1.129 | 0 | 0 | 0 |
10 | Extra formatie voor woningbouw/ bedrijventerreinen | 0 | 400 | 400 | 400 | 400 |
Ten laste van het grondbedrijf | -400 | -400 | -400 | -400 | ||
10 | Extra formatie Ruimtelijke en economische ontwikkeling | 0 | 877 | 1.064 | 1.064 | 1.064 |
Totaal nieuw beleid | 900 | 6.427 | 3.799 | 3.152 | 3.875 |
Bij de programma’s verderop in deze programmabegroting lichten we het nieuwe beleid toe (onderdeel 4.1).
Strategische financiële verkenning ruimtelijke ambities
De gemeente Oss heeft grote ambities op het gebied van wonen en werken. We willen de komende 15 jaar 8.200 woningen bouwen en nieuwe bedrijventerreinen ontwikkelen. Deze ambities hebben consequenties voor de bereikbaarheid en infrastructuur van onze stad. De Taskforce heeft opdracht gekregen om de investeringen voor de grote ruimtelijke opgaves zo goed mogelijk financieel in beeld te brengen. Daarnaast ligt er een opdracht om te zoeken naar financiële mogelijkheden en instrumenten om deze kosten te kunnen betalen. In een apart hoofdstuk in deze begroting is een eerste strategische financiële verkenning van deze ruimtelijke opgaves uitgewerkt. Concreet betekent dat het onderstaande voor deze begroting.
Op basis van het najaarsbericht verwachten we dat de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf groeit naar € 23,9 miljoen per 1-1-2022. Het minimale niveau begroten we op basis van risicoschatting op ruim € 5,4 miljoen. Dit betekent dat de beschikbare, incidentele ruimte in 2022 € 18,5 miljoen bedraagt (waarvan we € 0,3 miljoen reserveren voor stortingen in de reserves). We stellen voor om deze gelden in te zetten voor:
- Reserve strategische aankopen uitbreidingslocaties: € 5,1 miljoen;
- Reserve voor binnenstedelijke transformaties: € 10 miljoen;
- Reserve bovenwijkse voorzieningen (infrastructurele ontwikkelingen): € 3,1 miljoen.
Daarnaast sparen we een jaarlijks bedrag van € 750.000 vanaf het jaar 2025 voor de spoorzone.
Algemene reserve
De algemene reserve is bestemd voor het opvangen van algemene risico’s en fluctuaties in de rekeningresultaten. De norm voor de algemene reserve is 10% van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Op basis van de meicirculaire 2021 is deze norm afgerond € 19 miljoen. De reserve bedraagt naar verwachting eind 2021 ongeveer € 23,3 miljoen. Dit betekent dat de algemene reserve ruim € 4 miljoen boven de norm ligt.
3O-ontwikkelingen
Samengevat geven de 3O-ontwikkelingen het volgende beeld:
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten | |||||||
Progr | Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Maatschappelijke opvang 2021 | 336 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1 | Inzet reserve beschermd wonen | -336 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1 | Gedifferentieerde tarieven PGB's HV | 100 | 80 | 74 | 74 | 74 | |
1 | COVID-19: Vrijval budget meerkosten maatschappelijke opvang | -569 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1 | Actualisatie bestedingsplan beschermd wonen | -415 | -167 | -190 | 0 | 0 | |
1 | Huishoudelijke verzorging | 550 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | |
1 | COVID-19: lagere kosten Regiotaxi | -175 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1 | Praktijkondersteuning huisartsen | -100 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2 | Peuteropvang | -100 | -50 | -50 | -50 | -50 | |
2 | Egalisatiereserve Wsw | -400 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2 | Investeringsprogramma Onderwijshuisvesting | 0 | 0 | -788 | -94 | -94 | |
2 | COVID-19: Ventilatiesystemen Onderwijshuisvesting | 0 | 125 | 0 | 0 | 0 | |
Uit reserve IVB | 0 | -125 | 0 | 0 | 0 | ||
3 | COVID-19: Compensatie Wijk en dorpshuizen | 300 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3 | COVID-19: Ventilatiesystemen Gemeentelijk Vastgoed | 0 | 125 | 0 | 0 | 0 | |
Uit reserve IVB | 0 | -125 | 0 | 0 | 0 | ||
3 | Investeringsprogramma Sport en Ontmoeten | 0 | -221 | -499 | 34 | 60 | |
5 | Afvalinzameling | -662 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
storting in de reserve afval | 662 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
5 | Integraal beheerplan openbare ruimte | 0 | 0 | 558 | 0 | 0 | |
5 | Boete Attero | -897 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
6 | Baggeren haven | 0 | 1.474 | 0 | 0 | 0 | |
7 | COVID-19: eenmalige subsidie Maasveren | 95 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
7 | COVID-19: Nadeel parkeren | 1.225 | 4 | 40 | 0 | 0 | |
10 | Aanpassingen ICT | 4 | -7 | 112 | 84 | 100 | |
10 | Crisismiddelen Participatie | 309 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
uit de reserve participatiebevordering | -309 | ||||||
10 | Facilitaire kosten | 46 | 72 | 72 | 72 | 72 | |
10 | Activeren personele kosten | -1.100 | -1.029 | -957 | -886 | -814 | |
10 | Vervangingsinvesteringen openbare ruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 312 | |
11 | Afbouw reserves gaswinstuitkering Maaslandgas en deposito BNG | 0 | 0 | 0 | 0 | 134 | |
11 | Rentevergoeding lening Pivot park | 0 | -130 | -130 | -130 | -130 | |
11 | OZB stijging met inflatie | 0 | -416 | -416 | -416 | -416 | |
11 | OZB Opbrengsten | -490 | -490 | -490 | -490 | -490 | |
11 | Deelnemersbijdrage BSOB | -130 | 317 | 135 | 145 | 174 | |
div. | Diversen | 223 | -37 | -458 | -206 | -107 | |
Totaal 3O-ontwikkelingen | -1.832 | 650 | -1.737 | -613 | 76 |
Bij de programma’s verderop in deze programmabegroting benoemen we alle 3O-ontwikkelingen en lichten we deze toe (onderdeel 4.2). |
---|
Septembercirculaire
Samengevat is de uitkomst van de septembercirculaire als volgt:
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten | ||||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | ||
Septembercirculaire 2021 | -194.739 | -200.976 | -195.645 | -194.778 | -195.627 | |
Meicirculaire 2021 | -191.398 | -189.033 | -186.962 | -186.568 | -187.375 | |
Saldo | -3.341 | -11.943 | -8.683 | -8.210 | -8.252 | |
Totaal af te zonderen | 2.365 | 3.413 | 1.894 | 1.791 | 1.620 | |
Netto ontwikkeling | -976 | -8.530 | -6.789 | -6.419 | -6.632 |
Conclusie septembercirculaire
De septembercirculaire 2021 laat ten opzichte van de meicirculaire 2021 voor alle jaren een forse stijging zien.
Van deze bedragen moeten we diverse bedragen afzonderen voor specifieke onderwerpen. Afzonderen als we voor specifieke beleidsvelden extra geld krijgen, maar ook afzonderen in gevallen dat we gekort worden op specifieke beleidsvelden. Als we daar rekening mee houden hebben we de volgende saldo’s:
- 2021: € 1 miljoen positief
- 2022: € 8,5 miljoen positief
- 2023: € 6,8 miljoen positief
- 2024: € 6,4 miljoen positief
- 2025: € 6,6 miljoen positief.
In bijlage 4 hebben we een uitgebreide toelichting op de uitkomsten van de septembercirculaire opgenomen.
Belangrijkste punten uit de circulaire zijn:
Algemene ontwikkelingen:
- In verband met de COVID-19 zijn de accressen voor de jaren 2020 en 2021 bevroren op het niveau van de Voorjaarsnota 2020 (landelijk). Vanaf 2022 zijn de accressen weer gekoppeld aan de rijksuitgaven.
- Voor alle jaren vanaf 2022 is er sprake van een positieve ontwikkeling van het acres. De uiteindelijke ontwikkeling van het acres in 2022 en verder is afhankelijk van de keuzes die een nieuw kabinet maakt. Het positieve acres komt door een hogere loon- en prijsstijging en door extra gelden die het Rijk heeft uitgetrokken voor bijvoorbeeld klimaatmaatregelen.
- In de meicirculaire zagen we nog negatieve accressen doordat destijds de verwachting was dat er sprake zou zijn van een lagere loon- en prijsstijging.
Jeugdzorg
Op 18 mei jl. heeft de Commissie van Wijzen (CvW) uitspraak gedaan en advies gegeven over het geschil tussen Rijk en gemeenten over de structurele financiering van jeugdzorg. Naar aanleiding van de uitspraak heeft het kabinet besloten om in 2022 € 1,314 miljard extra beschikbaar te stellen aan gemeenten voor de tekorten vanwege de jeugdzorg. Gemeenten committeren zich daarbij aan de invulling van een set aan maatregelen die in 2022 een besparing van € 214 miljoen opleveren. Daarnaast gaan Rijk en de VNG, in samenwerking met andere betrokken partijen (o.a. cliënten, aanbieders en professionals) aan de slag met het opstellen van een Hervormingsagenda. Deze agenda bestaat uit de combinatie van een set van maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. Deze hervormingsagenda moet volgens de commissie ook financieel voordeel op gaan leveren in de toekomst. We ontvangen in 2022 een extra bedrag voor jeugdzorg van € 7,2 miljoen. Een nieuw kabinet besluit over de structurele financiën en de noodzakelijke aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel om de jeugdzorg in de toekomst effectief en beheersbaar te houden. De uitspraak van de commissie van Wijzen zal daarbij als zwaarwegende inbreng gelden.
Tussen het Rijk, provincies en de VNG is afgesproken dat gemeenten in hun meerjarenraming voor de jaarschijven 2023 t/m 2025 rekening mogen houden met 75% van de bedragen uit de Hervormingsagenda Jeugd. Deze nieuwe werkwijze komt in de plaats van de ‘oude’ stelpost waarbij gemeenten rekening mochten houden met structureel € 300 miljoen. Het percentage van 75% is gekozen vanuit behoedzaamheid en zegt niets over feitelijke bedragen die later wel of niet gaan komen. Het uitgangspunt van de 75% betekent dat we in de begroting rekening mogen houden met de volgende bedragen:
Bedragen * € 1.000
| 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|
Extra gelden jeugdzorg | 7.168 | 5.990 | 5.623 | 5.182 |
Het bedrag voor het jaar 2023 is géén 75% van het jaar 2022. Dit lijkt op basis van deze tabel zelfs meer te zijn dan 75%. Dit is niet zo, omdat er sprake is van 2 factoren die hierop van invloed zijn:
- In 2022 hebben we al een voorschot gehad van € 1,7 miljoen. Dit is in mindering gebracht op de uitspraak van de commissie van Wijzen. De € 7,4 miljoen is hiermee dus verlaagd. Voor het jaar 2023 is in de algemene uitkering geen rekening gehouden met extra gelden.
- Vanaf 2023 loopt het hervormingsagenda jeugd op. In 2022 moet er een besparing landelijk gerealiseerd worden van € 214 miljoen, dit loopt in 2023 op tot € 374 miljoen. Hierdoor ontvangen we in 2023 minder extra geld.
We hebben de afgelopen jaren regelmatig structureel extra geld beschikbaar gesteld voor de uitvoering van Jeugdhulp. In totaal gaat het om een bedrag van € 4.370.000 aan jaarlijkse kosten. Dit gaat om 3O-ontwikkelingen en posten nieuw beleid waarvoor sinds 2015 ten laste van de reguliere begroting geld is vrijgemaakt.
Voor de besteding van het extra geld voor jeugdzorg houden we ons aan een aantal uitgangspunten:
- Bij de start van de transities is het uitgangspunt geweest: “geld voor het sociaal domein, is voor het sociaal domein”.
- Het extra geld vanuit het Rijk is bedoeld voor het afdekken van de tekorten die we de afgelopen jaren hebben gehad op het gebied van jeugdhulp.
- We zien een aantal ontwikkelingen en risico’s binnen jeugdhulp waardoor de kosten in de toekomst verder kunnen gaan stijgen (wachtlijstproblematiek, overgang naar nieuwe inkoopsystematiek, tariefstijging, toename van aantal jeugdigen met hulpvraag, wijziging van het woonplaatsbeginsel etc.).
- We hebben te maken met een groot aantal onzekerheden, waarbij we financieel solide willen ramen zonder daarin te behoudend te zijn.
Op basis van deze uitgangspunten zetten we het extra geld als eerste volledig in voor het afdekken van de jaarlijkse tekorten binnen jeugdhulp. Daarmee dekken we in 2022 het volledige tekort af, wat we eerder hadden. Dit betekent dat deze gelden beschikbaar komen binnen de begroting voor andere posten. We zetten dan het resterende geld in voor Jeugdhulp. Dit voor alle jaren. We mogen op dit moment 75% ramen van de verwachte extra inkomsten. Dit betekent dan wel dat als dit in werkelijkheid meer wordt (hopelijk 100%) dat dan in principe het merendeel toegevoegd wordt aan de budgetten van Jeugdhulp. Op dit manier blijf je trouw aan het uitgangspunt dat geld voor sociaal domein binnen sociaal domein blijft. Daarbij monitoren we uiteraard de risico’s en ontwikkelingen binnen jeugdhulp. Daarbij geldt uiteraard dat als er sprake is van een overschot die regulier terugvloeit in de reguliere exploitatie. Dit geeft volgende financiële beeld:
Bedrag * €1.000
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
100% | 75% | 75% | 75% | |
Extra inkomst algemene uitkering | 7.168 | 5.990 | 5.623 | 5.182 |
Voor afdekking tekorten verleden | 4.370 | 4.370 | 4.370 | 4.370 |
voor jeugdzorg | 2.798 | 1.620 | 1.253 | 812 |
Het voordeel in de algemene uitkering wordt dus voor € 4,4 miljoen veroorzaakt door de keuze om geld voor jeugdzorg in te zetten om de tekorten vanuit voorgaande jaren structureel te compenseren.
Compensatiepakket COVID-19
Het Rijk heeft in de septembercirculaire de volgende extra compensatie gegeven voor het jaar 2021:
- Extra gelden voor de regeling TONK (Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten): € 984.000
- Buurt- en dorpshuizen: € 49.000
- Lokale cultuur: € 252.000
- Afrekening inkomstenderving 2020: PM (najaar 2021 bekend). Daarnaast beziet het kabinet de reële compensatie voor de inkomstenderving over 2021.
En voor het jaar 2022:
- Aanvullend pakket re-integratie bijstandsgerechtigden: €48.000
- Impuls re-integratie bijstandsgerechtigden: € 140.000
- Gemeentelijk schuldenbeleid: € 149.000
- Bijzondere bijstand: € 74.000
In de decembercirculaire vind nog afrekening plaats van de meerkosten voor de WMO en de jeugdwet in 2021.
Ook krijgen we dan nog een extra bijdrage voor SW bedrijven voor de periode 1 januari tot 1 juli 2021. Gezien de economie weer opengaat in de tweede helft van dit jaar worden voor andere dossiers in beginsel geen nieuwe middelen gereserveerd.
Herijking verdeling gemeentefonds
Op dit moment wordt de verdeling van het gemeentefonds over de gemeenten herzien. Dit is nodig omdat de verdeling van het rijksgeld over de gemeenten in de loop der jaren is scheefgegroeid. Sommige gemeenten kregen te veel, anderen te weinig. De invoeringsdatum van de nieuwe verdeelstelsel is doorgeschoven naar 1-1-2023. Het nieuwe kabinet beslist over de invoering van dit nieuwe verdeelmodel. Mochten zij hier positief over beslissen dan wordt het 1 januari 2023 ingevoerd met de volgende voorwaarden:
- De nieuwe verdeling wordt stap voor stap ingevoerd, zodat gemeenten de tijd hebben om zich aan de nieuwe financiële situatie aan te passen. Het ingroeipad is € 15 per jaar, met een maximum van € 60.
- De ontwikkeling van de kosten van gemeenten wordt in de gaten gehouden. Na 4 jaar (2027) wordt bekeken of bijstelling van de verdeling nodig is.
De uitkomsten laten de herverdeling laten tot nu toe positieve effecten zien voor onze gemeenten:
Totaalbeeld herverdeeleffect | Bedrag per inwoner | |
---|---|---|
Eerste verdeelmodel februari 2021: o.b.v. cijfers 2017 | € 18 | Positief |
Aangepast verdeelmodel juli 2021: o.b.v. cijfers 2017 | € 19 | Positief |
Aangepast verdeelmodel augustus 2021: o.b.v. cijfers 2019 | € 41 | Positief |
In dit aangepaste verdeelmodel zijn de verdeeleffecten nog steeds fors. Het aangepaste voorstel ligt nu voor advies voor bij de Raad van het Openbaar Bestuur en ter consultatie de VNG. Aangezien er nog geen sprake is van een besluit door het kabinet, mogen we hier vanuit de provincie geen rekening mee houden in de begroting.
Verdeling gelden beschermd wonen
Per 1 januari 2021 is de Wet Langdurige zorg (Wlz) opgesteld voor mensen met een psychische stoornis. Dit heeft geleid tot een verlaging van het budget voor beschermd wonen. Inmiddels is bekend dat meer cliënten de overstap vanuit beschermd wonen naar de Wlz maken. Dit betekent een extra verlaging van het budget voor beschermd wonen (€ 0,6 miljoen). Besluitvorming over de invoering van een nieuw landelijk verdeelmodel voor beschermd wonen is voorzien vanaf 2023. Dit zal herverdeeleffecten hebben in positieve en negatieve zin.
Investeringen
Via deze programmabegroting stellen we ook investeringskredieten vast. De kapitaallasten van de investeringen zijn verwerkt in de lasten per programma. Als er sprake is van nieuwe investeringen hebben we dat gedaan via de 3O-ontwikkelingen of nieuw beleid bij de programma’s. In de paragraaf investeringsplan zijn alle investeringen opgenomen. Samengevat geeft dit het volgende beeld per programma:
| ||||||
Programma | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
2. Werk, inkomen en onderwijs | 80 | 9.291 | 21.845 | 3.450 | 0 | |
3. Ontmoeten, sport en cultuur | 1.341 | 9.923 | 13.691 | 3.025 | 363 | |
5. Zuinig op ons klimaat | 8.681 | 6.902 | 4.808 | 4.863 | 4.808 | |
6. Vitale economie | 638 | |||||
7. Mobiliteit | 397 | 341 | 1.020 | 614 | 383 | |
10. Besturen in verandering van tijden | 699 | 3.114 | 3.053 | 2.075 | 3.243 | |
Totaal geplande investeringen | 11.198 | 30.209 | 44.417 | 14.027 | 8.817 |
Uit het overzicht blijkt dat we de komende jaren in totaal circa € 110 miljoen investeren. Voor een specificatie wordt verwezen naar betreffende paragraaf investeringsplan. Het vaststellen van de programmabegroting is de basis voor het uitvoeren van de investeringen. Daarbij is het totale investeringsbedrag per programma leidend. De in het investeringsplan opgenomen investeringsbedragen voor 2021 en 2022 zijn na het vaststellen van deze programmabegroting direct beschikbaar voor uitvoering. Investeringen waarvan de kaders nog onvoldoende duidelijk zijn leggen we apart aan de gemeenteraad voor. Dit zijn de investeringen die in de tabel paragraaf investeringsplan zijn aangemerkt met een “R”.
Structureel saldo programmabegroting
Om een goed oordeel te kunnen vormen over de begroting is het van belang om het saldo te corrigeren met incidentele baten en lasten. De baten en lasten die niet incidenteel zijn, zijn immers structureel van aard. Het structurele begrotingssaldo geeft aan of de structurele lasten met structurele baten worden afgedekt. Als dat het geval is, is de begroting structureel in evenwicht.
In de volgende tabel berekenen we het structurele saldo van de programmabegroting.
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten | |||||||
Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Resultaat | -8.010 | -9 | -170 | -100 | -86 | -29 | |
Incidentele baten en lasten | -8.900 | 1.832 | 4.644 | 368 | 0 | 0 | |
Structureel begrotingssaldo | 890 | -1.841 | -4.814 | -468 | -86 | -29 |
De conclusie hieruit is dat de begroting meerjarig structureel sluitend is. Meerjarig is in 2025 het structurele saldo van de begroting € 29.000 voordelig.
Het saldo van incidentele baten en lasten wordt vooral veroorzaakt door grote, incidentele investeringen die opgenomen zijn voor het stadscentrum, waterveiligheid Maas, verschuivingen van investeringen in het MIP, invoering van de nieuwe Omgevingswet, kosten en compensatiemaatregelen COVID-19 etc.
In bijlage 2 staat een specificatie van de incidentele baten en lasten.
Financiële uitgangspunten
In het coalitieakkoord ‘Kansen zien, kansen pakken’ is gekozen voor een solide financieel beleid met sluitende meerjarenbegrotingen. Er is gekozen voor stabiliteit. Wel willen we kansen benutten als deze zich voordoen. We vermijden extra bezuinigingen zoveel mogelijk.
De begroting 2022 en de meerjarenramingen 2023-2025 hebben opgesteld op basis van de volgende uitgangspunten:
- Ons financieel beleid blijven we gedegen en solide vormgeven. We hebben een begroting die meerjarig (structureel) sluitend is. Tussentijdse beperkte, niet structurele, tekorten zijn aanvaardbaar als we deze uit reserves kunnen afdekken.
- We hebben een algemene reserve die in principe voldoet aan de gestelde normen (10% van de algemene uitkering).
- We kijken jaarlijks kritisch naar alle reserves. In de nota reserves, die de gemeenteraad tegelijk met deze programmabegroting behandelt, lichten we de reserves uitgebreid toe.
- We streven naar een lokale lastendruk van minimaal € 22,50 onder het landelijke gemiddelde. Deze norm komt onder druk te staan.
- We verhogen de OZB met 2% (reguliere prijsinflatie).
- We verhogen de rioolheffing met 3%
- We verlagen de afvalstoffenheffing met € 15 voor elke containercombinatie.
Hiermee verlagen we de lokale lastendruk met gemiddeld € 4 in 2022.
- Bij gesubsidieerde professionele instellingen is in zijn algemeenheid sprake van een 80/20-verhouding tussen het loongevoelige en prijsgevoelige deel van de uitgaven. Voor budgetsubsidies wordt voor de compensatie van loonstijging uitgegaan van de specifieke CAO-ontwikkelingen per sector en voor de compensatie van prijsstijging wordt uitgegaan van de nullijn. Bij de overige subsidies zoals professionele instellingen zonder budgetovereenkomst en niet-professionele organisaties wordt de nullijn voor prijscompensatie gehanteerd.
- De rekenrente stellen we in principe vast op 1,1%. De rente voor de grondexploitaties bedraagt in de begroting 1,16%. Dit is gebaseerd op landelijke verslagleggingsvoorschriften.
- De raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds hebben we gebaseerd op de septembercirculaire 2021.
- In programma 11 hebben we een jaarlijkse post onvoorzien van € 300.000 opgenomen. Deze post is bedoeld om incidentele tegenvallers op te vangen. Het college besluit over de inzet van deze post. Daarbij geldt de voorwaarde dat inzet past binnen de criteria: onuitstelbaar, onvermijdbaar en onvoorzienbaar. De verantwoording hierover nemen we op in de reguliere planning- en controldocumenten met vaststelling door de gemeenteraad.