Inleiding
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van de geldmiddelen die daarvoor nodig zijn. De uitvoering van deze taak vraagt snelle beslissingen in een complexe geld- en kapitaalmarkt.
Het beleid van Oss voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut.
De belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn:
- Overtollige gelden zetten we alleen uit bij banken of instellingen die voldoen aan de eisen van de Wet Fido en de bijbehorende uitvoeringsregeling.
- Het aantrekken van leningen gebeurt door bij tenminste 2 financiële instellingen een offerte aan te vragen.
- We maken alleen gebruik van financiële instrumenten om risico’s te verkleinen en niet om te speculeren.
Uit deze keuzes blijkt dat we voor een laag risicoprofiel gekozen hebben.
1. Algemene ontwikkelingen
Renteontwikkelingen De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB heeft de beleidsrente in september 2019 verlaagd naar -0,50% en sindsdien is deze niet meer veranderd. Nog altijd heeft de ECB een monetair beleid met als belangrijkste doelstelling behoud van prijsstabiliteit.
De Nederlandse overheid en daarmee de decentrale overheden profiteren eveneens van deze lage rente. Momenteel zijn de tarieven voor 1-maands kasgeld -0,55% en voor 10-jaars leningen liggen de tarieven net onder de 0%. Kort financieren blijft voorlopig aantrekkelijk.
2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille
Liquiditeitsplanning In de volgende tabel laten we de liquiditeitsplanning zien op basis van de gegevens van medio mei 2021.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat we onze financieringsbehoefte in 2021 circa € 12,6 miljoen is. |
---|
Schuldpositie
|
---|
3. Rente
De BBV-voorschriften schrijven voor dat we ook inzicht moeten geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen.
Renteschema
Omschrijving | Bedrag |
---|---|
Externe rentelasten over de korte en lange financiering | € 1.733.697 |
Externe rentebaten | - € 918.170 |
Saldo door te rekenen externe rente | € 815.527 |
Rente die aan de grondexploitatie doorberekend moet worden | - € 246.937 |
Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld toegerekend moet worden | € 0 |
Totaal door te rekenen externe rente | € 586.590 |
Rente over eigen vermogen | € 1.727.738 |
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | € 453.620 |
Totaal aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht overhead) toe te rekenen rente | €2.749.948 |
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | - € 2.774.989 |
Renteresultaat op het taakveld treasury | -€ 25.041 |
De omslagrente 2022 hebben we met één tiende naar boven afgerond en vastgesteld op 1,10%. De rente over de grondexploitatie hebben we niet afgerond en houden we op 1,16%.
Bij de verdeling van de externe rente naar de verschillende taakvelden ontstaat een positief exploitatieresultaat van € 25.041 op de activiteit kapitaallasten. Dit rentevoordeel is als voordeel opgenomen binnen deze programmabegroting.
4. Kasgeldlimiet
De gemeente mag kortlopende geldleningen (korter dan 1 jaar) financieren tot de kasgeldlimiet.
De minister heeft de kasgeldlimiet op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Oss is dat in 2022 afgerond € 28,8 miljoen. In de huidige markt kunnen we optimaal profiteren van het renteverschil met lang geld door maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet.
5. Renterisiconorm
Bij het bepalen van de duur van de geldleningen die we aantrekken moeten we rekening houden met de renterisiconorm die in de Wet Fido wordt voorgeschreven. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Dat is voor Oss in 2022 afgerond € 67,7 miljoen. Dit is het bedrag dat we in 1 jaar maximaal mogen herfinancieren op langlopende leningen.
Ons renterisico over de vaste schuld in de jaren 2022-2025:
bedragen x € 1.000 | |||||
Nr. | Renterisico(norm) | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
1. | Stand van begrotingstotaal | 388.459 | 318.275 | 299.312 | 298.597 |
2. | Renterisiconorm (20% van 1) | 67.692 | 63.655 | 59.862 | 59.719 |
3. | Renterisico op vaste schuld * | 12.666 | 10.445 | 12.356 | 14.467 |
4. | Ruimte onder renterisiconorm | 55.026 | 53.210 | 47.506 | 45.252 |
* som van de her te financieren aflossingen
6. Schatkistbankieren
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Op basis van ons begrotingstotaal 2022 mogen we per dag afgerond maximaal € 2,50 miljoen (0,75% van begrotingstotaal) aan overtollige middelen aanhouden. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen romen we dagelijks af en brengen we onder bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat.
7. Wet HOF/EMU-saldo
Het doel van de Wet HOF (houdbare overheidsfinanciën) is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij doorvertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de drie decentrale overheden gezamenlijk. Na een constructieve dialoog hebben Rijk en decentrale overheden elkaar gevonden in een macro EMU-norm van -0,4 procent van het BBP per jaar voor de periode 2019 tot en met 2022. Het gemeentelijk aandeel in de macronorm bedraagt -0,27 procent en wordt per individuele gemeente verdeeld op basis van het begrotingstotaal. De individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm maar een indicatie van het aandeel dat de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De referentiewaarde op basis van de regeling 2019-2022 voor 2021 voor onze gemeente is vastgesteld op € 12.217.000. De volgende tabel laat het verloop van het geraamde EMU-saldo zien in vergelijking met de norm.
In 2022 overschrijden we de norm. Dit komt met name door grote investeringen die in dat jaar gepland zijn. In de paragraaf investeringsplan zijn deze toegelicht.
bedragen x € 1.000 | ||||||||
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves | 1.781 | 1.992 | 3.354 | 1.114 | 381 | |||
Mutatie (im)materiële vaste activa | 2.470 | 26.176 | 34.759 | 3.199 | -2.621 | |||
Mutatie voorzieningen | 6.897 | -2.795 | -2.054 | 10.384 | -4.509 | |||
Mutatie voorraden (incl. bouwgrond in exploitatie | -13.791 | 3.676 | 3.470 | -14.572 | 296 | |||
Verwachte boekwinst effecten en (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Berekend EMU-saldo | -2.642 | 29.049 | 39.528 | 125 | -6.454 | |||
Norm | -11.842 | -12.643 | -12.643 | -12.643 | -12.643 | |||
Verschil | 9.200 | 41.692 | 52.171 | 12.768 | 6.189 |
Geprognosticeerde balans
BBV schrijft voor dat we een meerjarig geprognosticeerde balans opnemen in deze paragraaf. Hierbij hebben we rekening gehouden met de cijfers in deze begroting voor wat betreft ontwikkeling in de investeringen, het inzetten van reserves en voorzieningen en onze financieringsbehoefte.
bedragen x € 1.000 | |||||
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Activa | |||||
Vaste activa | 260.544 | 285.945 | 320.031 | 322.627 | 319.393 |
Voorraad grond | 21.252 | 20.593 | 20.593 | 20.593 | 20.593 |
Uitzettingen < 1 jaar | 56.470 | 56.470 | 56.470 | 56.470 | 56.470 |
Overlopende activa | 9.563 | 9.563 | 9.563 | 9.563 | 9.563 |
Liquide middelen | 1.151 | 1.151 | 1.151 | 1.151 | 1.151 |
Saldo activa | 348.980 | 373.722 | 407.807 | 410.404 | 407.170 |
Passiva | |||||
Eigen vermogen | 142.145 | 138.909 | 141.829 | 142.689 | 149.053 |
Voorzieningen | 45.601 | 45.601 | 45.601 | 45.601 | 45.601 |
Schulden rentetypische looptijd > 1 jaar | 72.138 | 79.475 | 69.032 | 76.679 | 84.215 |
Netto vlottende schuld | 17.535 | 17.535 | 17.535 | 17.535 | 17.535 |
Overlopende passiva | 21.392 | 21.392 | 21.392 | 21.392 | 21.392 |
Financieringstekort/-overschot (saldo kortlopende vorderingen en schulden) | 50.169 | 70.810 | 112.418 | 106.499 | 89.374 |
Saldo passiva | 348.980 | 373.722 | 407.807 | 410.404 | 407.171 |