Inleiding
De activiteiten die plaatsvinden in schoolgebouwen, sportaccommodaties en wijk- en dorpshuizen dragen bij aan de leefbaarheid in onze wijken en kernen. We streven daarin naar een duurzame balans tussen maatschappelijke behoeften en passende accommodaties. De COVID-19 crisis heeft een tijdelijke lagere bezetting van de accommodaties tot gevolg gehad. Op basis van de signalen die we hierover krijgen van de gebruikers verwachten dat dit niet tot een trendbreuk heeft geleid.
1. Visie op gemeentelijk vastgoed
Maatschappelijke voorzieningen zoals schoolgebouwen, sportaccommodaties en wijk- en dorpshuizen staan voor een lange periode (40 jaar) op de gemeentebegroting. Als we een accommodatie willen behouden is na 40 jaar opnieuw een investering nodig voor renovatie of vervangende nieuwbouw. Gebouwen die niet meer nodig zijn voor maatschappelijke doelen slopen of verkopen we.
De vraag naar ruimte verandert. Op basis van bevolkingsprognoses verwachten we dat de totale ruimtebehoefte bij onderwijs, kinderopvang en georganiseerde sport de komende jaren redelijk stabiel blijft. De ruimtebehoefte is echter niet gelijkmatig verdeeld: op sommige locaties hebben we te maken met leegstand. We zien ook een behoefte aan kleinschaliger, meer informeel en minder georganiseerd ontmoeten, bewegen en recreëren. Wijk- en dorpshuizen kunnen ook meer een plek zijn voor zorg dicht bij huis en dagbesteding. Dit is in lijn met een samenleving die meer individualiseert, maar waar toch behoefte is om elkaar laagdrempelig te ontmoeten, zorg in de eigen woonomgeving te bieden en samen activiteiten te ondernemen. We verwachten dat deze trend van een veranderende ruimtevraag voor de gemeente de komende jaren doorzet. Bij het opstellen van het meerjarenplan maatschappelijk vastgoed (MIP MV) houden we rekening met deze ontwikkelingen.
Dit jaar hebben we een nieuw Integraal Huisvestingsplan voor het onderwijs vastgesteld. Ook voor ons andere vastgoed werken we aan een nieuw Vastgoedplan. Dit plan is een herijking van de Uitvoeringsnota Maatschappelijk Vastgoed uit 2013 en de vastgoedplanningen, die per gebied samen met inwoners gemaakt zijn: de voorzieningenkaarten. Deze zijn opgesteld van 2014 tot en met 2018. Steeds vaker zien we dat het realiseren van maatschappelijke voorzieningen nauw samenhangt met gebiedsontwikkeling/woningbouw en integraal benaderd moet worden. Dit nemen we mee in ons Vastgoedplan.
In het Vastgoedplan stellen we vast wat we kwalitatief en kwantitatief echt nodig hebben aan maatschappelijke voorzieningen. De uitgangspunten hierbij zijn:
- het optimaliseren van het gebruik van bestaande accommodaties (goede spreiding, betere bezetting, multifunctioneel gebruik en inzet van niet-gemeentelijke gebouwen).
Wat op termijn moet leiden tot:
- minder vierkante meters gemeentelijke voorzieningen (minder meters).
- een hoger maatschappelijk rendement en sluitende exploitaties.
Dit leidt tot een andere investeringsbehoefte.
Daarnaast gaan we aan de slag met het verduurzamen van de maatschappelijke vastgoed portefeuille. Dat doen we binnen de kaders van de nota Verduurzamen van het Maatschappelijk Vastgoed:
- We volgen in Oss de ambities uit in het Klimaatakkoord en de aanbevelingen uit de sectorale Routekaart voor Maatschappelijk Vastgoed van de VNG.
- In de Osse routekaart ligt de focus van het verduurzamen op de kernportefeuille. Dit zijn strategische panden in eigendom van de gemeente, waarvan we verwachten dat ze tot het einde van hun bouwkundige en financiële levensduur in gebruik zijn.
- We gaan in de Osse routekaart in op de voorbeeldrol van de gemeente voor het vastgoed dat niet in gemeentelijk eigendom is.
- We verduurzaam op natuurlijke momenten van onderhoud en (ver)nieuwbouw, zoals wordt aanbevolen in de Routekaart van de VNG.
- Bij vernieuwbouw gaan we uit van wet- en regelgeving. Bij aanvullende ambities, zoals klimaat adaptief of circulair, zullen de kosten apart in beeld worden gebracht, zodat de raad kan besluiten wel of niet aanvullend budget ter beschikking te stellen.
- De lokale routekaart en de financiële consequenties voor nieuwbouw/renovaties en onderhoud worden ieder jaar bij de programmabegroting geactualiseerd.
- De besparingen op energiekosten, bijvoorbeeld door het aanbrengen van isolatie, toepassen van ledverlichting en energiezuinige installaties en van energie-opwek door het plaatsen van zonnepanelen, worden gebruikt om de investeringen deels te dekken. Dit geldt ook als de energiecontracten niet in handen zijn van de gemeente, maar in handen zijn van gebruikers. Dit wordt bij een investeringsbesluit voor nieuwbouw/renovatie in beeld gebracht.
2. Meerjarig Investeringsplan maatschappelijk vastgoed
Wat is opgenomen in het MIP maatschappelijk vastgoed?
In het MIP maatschappelijk vastgoed (MIP MV) zijn verwachte investeringen in de maatschappelijke vastgoedportefeuille voor de komende vier jaar opgenomen. Deze investeringen komen onder andere voort uit de voorzieningenkaartadviezen, behoefte-onderzoek bij sportaccommodaties en leerlingenprognoses in relatie tot de leeftijd en bouwkundige staat van de gebouwen. De MIP MV is een globale raming met een globale planning.
Op basis van de gegevens die we nu hebben maken we een schatting van de benodigde meters. Deze vermenigvuldigen we met prijzen per meters voor het bouwen van een school, een sporthal of een dorpshuis. In het MIP MV hebben we alleen ramingen van de vastgoedkosten (het gebouw) opgenomen. Kosten zoals grondaankoop, sloopkosten en boekwaarden van een achterblijvend pand zijn niet in het MIP MV opgenomen. Dat geldt ook voor kosten voor de (her)inrichting van de openbare ruimte en mogelijke infrastructurele maatregelen. Door een aanhoudend overspannen markt blijven bouwkostenstijgingen een risico.
We actualiseren het MIP MV jaarlijks. Dat doen we door de globale planning van de projecten bij te stellen op basis van actuele ontwikkelingen. Dat leidt tot verschuivingen van budgetten tussen de verschillende jaren. Daarnaast voegen we bij deze actualisatie altijd een nieuw jaar toe. Als er extra investeringsruimte nodig is voor de uitvoering van het MIP MV dan blijkt dat ook uit de actualisatie. De budgetaanvraag hiervoor loopt via de programmabegroting.
De uitvoering van projecten uit het MIP MV staat onder druk door capaciteitsproblemen in het ruimtelijke domein en op de afdeling Vastgoed in het bijzonder. Om de voortgang erin te houden is incidenteel geld beschikbaar gesteld. In de Prioriteitennota voor Programma 3 is aangegeven aan welke projecten we voorrang geven.
Vaststelling van bouwbudgetten
Op basis van de globale ramingen uit het MIP MV werken we samen met onze partners en inwoners de plannen verder uit. Dit moet duidelijk maken welke doelgroepen we gaan huisvesten, hoe groot het gebouw moet worden, of renovatie of nieuwbouw beter is en op welke locatie. Op basis van de gesprekken hierover met belanghebbenden maken we haalbaarheidsstudies en werken we de globale ramingen uit het MIP MV uit tot concrete investeringsvoorstellen. Hierbij houden we ook rekening met eventuele aanvullende kosten (verwerving, sloop, aanpassingen in de openbare ruimte e.d.), veranderende wet- en regelgeving en prijsstijgingen door marktwerking. De raad stelt op basis van deze investeringsvoorstellen definitieve bouwbudgetten vast. Als een benodigd bouwbudget groter is dan het geraamde bedrag in het MIP MV vragen we aanvullende middelen aan.
Autonome ontwikkelingen van invloed op budgetten
We zien dat de bouwmarkt na de COVID-19 crisis onvoorspelbaar en overspannen is. De bouwkosten zijn de afgelopen jaren enorm gestegen en het einde daarvan is nog niet in zicht. Ook bleek het verduurzamen van onze gebouwen naar gasloos en CO2-arm duurder dan onze gehanteerde kengetallen aangaven. Verder verwachten we aanvullende COVID-19 maatregelen op het gebied van ventilatie en klimaatbeheersing. De bouwkosten zullen de komende jaren nog verder stijgen, maar de mate waarin is nog onvoldoende duidelijk. In de programmabegroting houden we daar nog geen rekening mee. Dat is nog een risico.
MIP MV in programmabegroting
In de investeringsparagraaf verderop in deze programmabegroting staat een overzicht van de geraamde investeringen in het MIP MV (naast alle andere gemeentelijke investeringen). Concrete bouwprojecten worden met een apart budget genoemd. Bij de 3O-ontwikkelingen in de programma’s lichten we de actualisatie binnen het MIP MV nader toe.
3. Ontwikkelingen per domein
3.1 Onderwijs
Iedere twee jaar worden de leerlingenprognoses gemaakt. In augustus 2021 hebben we de actuele prognoses ontvangen en geverifieerd met de stand van zaken en ontwikkelingen binnen de gemeente. Het Integrale Huisvestingsplan passen we hierop aan. Wij gaan in een voltallig overleg met de schoolbesturen de prognoses richtinggevend vaststellen. Daarnaast is deze zomer het woningbouwprogramma Oss-West concreet geworden en gaan we onderzoeken hoe we ervoor zorgen dat onderwijshuisvesting een plek krijgt in deze nieuwe wijk.
Basisonderwijs
Het beeld bij het basisonderwijs in de gemeente voor de komende 10 jaar is een leerlingengroei van gemiddeld 4,5% met enkele uitschieters van 20 - 30%.
Een vervangend nieuwbouwproject is deze zomer opgeleverd, ’t Schrijverke in Herpen. Daarbij zijn de school en gymzaal vernieuwd. Ook is de omgeving ingrijpend ‘vergroend’ en de verkeersveiligheid verbeterd. Eind 2021 verwachten we voor twee projecten concrete investeringsvoorstellen te doen:
- De Nicolaasschool (locatie Koornstraat) verhuist naar de locatie Schelversakker en gaat samen met de kinderopvang KC Nicolaas vormen. Onderdeel van het plan is een nieuwe gymzaal en onderzoeken we de mogelijkheden voor een openbare speelplek voor kinderen uit de wijk. Samen met schoolbestuur SAAM* hebben wij aan deze plannen gewerkt. Wij verwachten eind 2021 een uitgewerkt plan in te dienen bij de raad. Daarbij houden we rekening met een verbeterde verkeersafwikkeling.
- De Korenaer en J.F. Kennedyschool gaan samen met kinderopvang KC Oss Noord-West vormen. Ook zijn een nieuwe gymzaal, scoutingaccommodatie en verbetering van de verkeerssituatie onderdeel van het plan. Samen met schoolbestuur SAAM* en in samenspraak met omwonenden hebben wij aan deze plannen gewerkt. Wij verwachten eind 2021 een uitgewerkt plan aan de raad voor te leggen.
Samen met schoolbestuur Optimus werken we aan een vervangende nieuwbouw voor de scholen in Megen, Macharen en Haren. We zijn dit jaar met de school, Optimus en de dorpsraad bezig met het locatieonderzoek hiervoor.
Voortgezet onderwijs
Het voortgezet onderwijs heeft nog wel te maken met krimp. Voor de komende 10 jaar verwachten we een leerlingenkrimp van gemiddeld 4,9%. Op de lange termijn gaat het aantal leerlingen weer licht toenemen. De krimp komt voor een belangrijk deel door afname van de totale leerlingenpopulatie in de omliggende gemeenten. In het voortgezet onderwijs wordt krimp veelal opgevangen binnen de school zelf, tenzij die op dit moment al kampen met een aanzienlijk ruimte-overschot Vorig jaar zijn we gestart met een algehele inventarisatie van de bezettingsgraad in het voortgezet onderwijs. De schoolbesturen zijn daar zelf ook actief in. Dit jaar zijn we hierover in gesprek met elkaar. Wij houden er rekening mee, dat dit consequenties gaat hebben voor het gebouwenbestand in het VO.
(Voortgezet) speciaal (basis)onderwijs
Het (voortgezet) speciaal onderwijs laat zich moeilijk voorspellen. Ondanks de gelijkmatige prognoses van de afgelopen jaren zijn op alle scholen de aantallen aanzienlijk toegenomen. De verklaring ligt in de regionale samenwerkingsverbanden en doordat de integratie in het reguliere basisonderwijs veel te optimistisch is ingeschat. Door dat laatste stromen kinderen terug naar het speciaal onderwijs, waar ze beter tot hun recht komen. Dit jaar en vorig jaar hebben we daarom noodlokalen gebouwd. Voor de komende 10 jaar verwachten we voor het speciaal basisonderwijs een leerlingengroei van 8,5%, voor het speciaal onderwijs een leerlingengroei van gemiddeld 6,7% en voor het voortgezet speciaal onderwijs een leerlingenkrimp van gemiddeld 5,6% Het daadwerkelijke verloop van het aantal leerlingen zullen we samen met de schoolbesturen volgen.
In 2021 zijn we bezig met twee vervangende nieuwbouw-/renovatieprojecten waarvoor we na de schoolvakantie starten met de locatieonderzoeken:
- Nieuwbouw/inpassing specialistische voorziening SO/SBAO (3 scholen op 1 locatie) voor Hub Noord-Brabant, Oosterwijs en Optimus. Samen met de schoolbesturen en het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs (SWV PO 3006) werken wij aan de realisatie van een integrale voorziening voor het speciaal (basis)onderwijs.
- Nieuwbouw/inpassing specialistische voorziening VSO (2 scholen op 1 locatie) voor Hub Noord-Brabant en Oosterwijs. Samen met de schoolbesturen werken wij aan de realisatie van een integrale voorziening voor het voortgezet speciaal onderwijs.
3.2 Sport
We sporten gemiddeld steeds meer en vaker. Dit is vooral zichtbaar bij de leeftijdsklassen boven de dertig jaar. Sporten gebeurt in toenemende mate individueel, buiten de sportverenigingen om. We zien dit ook terug bij de ledenaantallen van sportclubs in Oss. Die blijven redelijk stabiel, maar het aantal jeugdleden daalt. Gelet op deze ontwikkelingen willen we stimuleren dat ook de groep individuele sporters de bestaande (sport)voorzieningen meer gebruikt. Bijvoorbeeld door sportparken voor hen interessanter te maken en door verenigingen te helpen een breder (sport)aanbod te ontwikkelen. Ook bekijken we bij renovatie of vervanging van binnensportaccommodaties hoe we het gebruik ervan kunnen optimaliseren. Dit zijn natuurlijke momenten om gebouwen aan te passen naar de behoeften van een bredere groep gebruikers.
Verenigingen geven aan moeite te hebben om vrijwilligers voor een langere periode aan zich te binden. Tegelijkertijd worden sportverenigingen steeds vaker gevraagd een maatschappelijke bijdrage te leveren, bijvoorbeeld aan het onderwijs. Het tekort aan vrijwilligers in combinatie met meer maatschappelijke verwachtingen legt een druk op de verenigingen. Tenslotte is ook de sporter kritischer op de kwaliteit van sportaccommodaties en worden de (wettelijke) eisen aan sportvoorzieningen steeds hoger.
Deze ontwikkelingen maken het voor veel verenigingen moeilijker om (in de nabije toekomst) vitaal te blijven. We stimuleren verenigingen daarom om onderling en met andere maatschappelijke organisaties samen te werken. Sportactiviteiten zijn daarbij een middel om ook op andere terreinen tot resultaten te komen. We willen deze ontwikkeling versterken door hierin zelf meer het voortouw te nemen. Met het nationale sportakkoord als inspiratiebron hebben we samen met maatschappelijke partners en sportverenigingen hiertoe in 2019 het Osse Sportakkoord (OSA) gesloten. Als een uitwerking hiervan heeft de raad in 2021 het beleidskader 'vitale sportvereniging' vastgesteld. Een handreikingsnota helpt sportverenigingen om het beleidskader in de eigen vereniging toe te passen.Met ondersteuning van het SEC starten we in het najaar van 2021 met de uitrol hiervan richting de verenigingen. Het beleidskader gebruiken we ook bij de integrale afweging van investeringen in sportaccommodaties. Zo verkennen we bijvoorbeeld de mogelijkheden van een eventuele clustering van tennisvereniging VIP en voetbalvereniging Herpinia op sportpark Wilgendaal in Herpen.
Binnensport
Bij onze binnensportaccommodaties is sprake van een beperkte overcapaciteit voor gymonderwijs. De overcapaciteit komt vooral door een lage bezettingsgraad in de kleine kernen. Als we kijken naar de bevolkingsontwikkeling en leerlingenprognoses verwachten we hierin geen verbetering. We willen de overcapaciteit de komende periode in goed overleg verminderen. Momenteel onderzoeken we bijvoorbeeld mogelijke toekomstscenario's voor sporthal De Hoge Graaf in Ravenstein. Ook voor de tennishal op sportpark Rusheuvel gaan we mogelijke toekomstscenario's onderzoeken.
Tegelijkertijd zijn er de komende jaren extra investeringen in binnensportaccommodaties noodzakelijk, met name in de gymzalen. We stemmen dit af met de ontwikkelingen bij onderwijshuisvesting en houden rekening met de eventuele overcapaciteit. Voorop staat dat willen blijven inspelen op veranderende behoeften bij het gymonderwijs, (ongeorganiseerde) sport en nieuwe beweeginitiatieven. Het doel is om met meer maatwerk het gebruik van de accommodaties te optimaliseren.
Met het bestuur, directie en gebruikers van het Golfbad werken we verder aan de plannen van het nieuwe zwembad op de locatie Osseweg in Berghem.
3.3 Wijk- en dorpshuizen
We hebben ruim twintig wijk- en dorpshuizen in de gemeente. Er zijn verschillen in eigendom, beheer en gebruik van deze voorzieningen. Ook de functies die ze hebben zijn divers: van gemeenschapshuis met huiskamer voor de wijk, tot verenigingsgebouw, broedplaats of wijkonderneming. Voor wijk- en dorpshuizen spelen dezelfde demografische en maatschappelijke ontwikkelingen als bij de andere domeinen. We ontgroenen en vergrijzen, de samenleving individualiseert en de kwaliteitseisen die we stellen aan gebouwen nemen toe.
Van vrijwilligers wordt steeds meer professionaliteit gevraagd. De decentralisaties in werk, zorg en jeugd versterken deze ontwikkeling.
De positionering van de wijk- en dorpshuizen krijgt hiermee een breder perspectief. Met de vaststelling van de nota thuis in de buurt door de raad in 2020 fungeren de wijk- en dorpshuizen als centraal ontmoetingspunt en faciliteren in zorg, paramedische dienstverlening en als leer-werkplek. Met een 6 tal wijk- en dorpshuizen is gestart met een brede uitvraag om tot een passend activiteitenprogramma en exploitatiemodel te komen. De bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke opgaven, maatschappelijk rendement worden verder uitgewerkt. Betaalbaarheid voor alle gebruikers en een gezonde exploitatie van de gebouwen spelen daarbij een rol. Een verdere uitrol staat in het najaar gepland afhankelijk van benodigde beschikbare capaciteit en middelen voor de implementatie van thuis in de buurt.
We zijn aan de slag met de gemeenschap in Neerloon-Overlangel-Keent (NOK) een haalbaar plan te realiseren voor ontmoeten en sport. We werken verder met beheerstichtingen, gebruikers en dorps- en wijkraden aan verschillende projecten. Zo wordt er gewerkt aan het realiseren van accommodaties voor ontmoeten in de wijk Oss Noord-West, in Herpen en in Ravenstein en in Macharen In andere gebieden wordt samengewerkt om panden te optimaliseren of te verduurzamen. Hiermee zijn we bezig o.a. in Oss, Lith en in Geffen.
3.4 Cultuur
Bij cultuur onderscheiden we de (boven)stedelijke, professioneel beheerde voorzieningen, zoals theater De Lievekamp, Museum Jan Cunen, , De Bibliotheek (inclusief Stadsarchief,) Muzelinck en De Groene Engel en de voorzieningen voor het culturele verenigingsleven. Het streefbeeld voor de totale professionele kunst- en cultuursector is behoud van het brede scala aan culturele functies in Oss. Kernwaarden zijn cultuureducatie en -participatie met culturele samenwerking en verbondenheid met de Osse samenleving als vanzelfsprekendheid. Vanuit de begin dit jaar vastgestelde cultuurnota hebben we 2 pijlers:
- Behouden van de culturele infrastructuur
- Cultuur Verbindt OnSS (met aandacht voor cultuureducatie en cultuurparticipatie)
Uit de bestuurlijke overleggen met de professionele cultuurinstellingen en uit hun financiële rapportages merken we dat de bedrijfsvoering op het scherpst van de snede moet worden gevoerd, willen er geen financiële tekorten ontstaan.
In het culturele verenigingsleven spelen dezelfde ontwikkelingen zoals we hiervoor hebben beschreven bij wijk- en dorpshuizen en sport. Sommige organisaties, zoals harmonieën en fanfares, hebben moeite om jeugdleden te vinden. Andere organisaties, zoals zang- en toneelverenigingen, kennen deze ontwikkeling niet. Deze verenigingen hebben echter soms moeite om geschikte oefenruimte te vinden. De bibliotheken hebben met grote veranderingen te maken door de ‘ontlezing’ als gevolg van de digitale ontwikkelingen. Bibliotheken ontwikkelen zich in toenemende mate tot culturele informatiebemiddelaars. Ze steunen de leesontwikkeling van jongeren, het leesplezier, het informele leren, ontmoeting en debat. Zij werken daarbij samen met veel partners in de Osse in samenleving. Een plek voor ontmoeting, voor stilte, voor leren en nog veel meer, maar vooral een plek die openbaar is, een 'third place' (naast je werk en je huis).
De plannen voor huisvesting van de bibliotheek en andere maatschappelijke organisaties in het Warenhuis werken we momenteel verder uit. Nieuwe huisvesting van Lievekamp en Muzelinck verkennen we in de gebiedsontwikkeling Raadshuislaan Zuid.
3.5. Verduurzamen maatschappelijk vastgoed
Op basis van de nota Verduurzamen Maatschappelijk Vastgoed is in 2020 en 2021 gestart met de onderstaande zaken om invulling te geven aan de lokale routekaart:
- Opstellen CO2 monitor op de kernportefeuille. Hiermee is een start gemaakt. Als ijk-jaar is gekozen voor 2017. Dit is in lijn met het ijk-jaar van de RES. Bij de volgende programmabegroting zullen wij rapporteren over het ijk-jaar en het resultaat op basis van inspanningen in 2021.
- Renoveren en verduurzamen in eigen beheer van ’t Slotje. Bij het investeringskrediet dat eind 2021 of begin 2022 aan de gemeenteraad ter besluitvorming zal worden voorgelegd, wordt aangegeven wat het CO2 niveau voor én na renovatie en verduurzamen zal zijn.
- Monitoren van reeds verduurzaamde panden, te beginnen bij de MFA in Lith. Hierover heeft u in juli 2021 een Raadsinformatiebrief ontvangen. We onderzoeken in 2021 of met aanvullend investeringen we dichter bij het afgesproken energieverbruik kunnen komen. Hieraan zullen mogelijk kosten verbonden zijn. Leerpunt uit deze casus is dat wij bij verduurzamen door renovatie alerter moeten zijn op de communicatie vooraf over de te verwachten resultaten op CO2 reductie en energieverbruik. In 2022 zullen ook de overige verduurzaamden panden, zoals de Diddenwerf en de MFA Oijen worden gemonitord.
- Verduurzamen door de markt van 2 grote en 1 klein pand. Er is ondertussen bij marktpartijen meer kennis en ervaring voorhanden dan binnen de relatief kleine vastgoedafdeling van de gemeente Oss. Inhuur van capaciteit is op gebied van duurzaamheid niet eenvoudig. Ook is de afdeling nog steeds niet op sterkte, omdat vast personeel niet eenvoudig te vinden is in een overspannen arbeidsmarkt. Dit is de reden om een pilot te organiseren om een marktpartij 3 panden te laten verduurzamen. De pilot wordt uitgevoerd in 2 fasen;
a. Adviesfase waarin verschillende scenario’s worden uitgewerkt;
b. Uitvoeringsfase na besluitvorming.
Voor de uitvoering in 2022 is in deze programmabegroting een bedrag opgenomen van € 1,5 miljoen. De pilot heeft betrekken op de volgende panden: wijkcentrum Kortfoort, MFC de Koppellinck en MFA Meteoor
- Milieumaatregelen uitvoeren op de panden die hiertoe verplicht zijn. In de onderstaande panden moeten i.v.m. het hoge energieverbruik verplicht een aantal milieumaatregelen worden uitgevoerd. Deze worden uitgevoerd op natuurlijk momenten. Het Activiteitenbesluit milieubeheer verplicht bedrijven en instellingen (Wet milieubeheer-inrichtingen) die vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas per jaar verbruiken om alle energiebesparende maatregelen met een terug verdien tijd van 5 jaar of minder uit te voeren. Het toepassen van hernieuwbare energie, zoals zonne- of windenergie geldt niet als energiebesparende maatregel. Bij de energiebesparing gaat het om het voorkomen of verminderen van het huidige energieverbruik. Door het toepassen van energiebesparende technieken, zoals isoleren van het gebouw, leidingen en appendages of het toepassen van ledverlichting. Het gaat om maatregelen die het verbruik van kWh elektriciteit en/of m3 aardgas verminderen.
- We zullen bij het investeringsbesluit van ’t Slotje voor het eerst inzichtelijk maken hoe de dekking van de verduurzaming en renovatie van dit object is opgebouwd. Deze zal bestaan uit de volgende componenten:
- middelen uit het Meerjarig Investeringsplan;
- middelen uit het meerjarig onderhoudsplan;
- subsidie;
- deel van de energiebesparing.