4. Inventarisatie van de weerstandscapaciteit
Onder het begrip weerstandsvermogen verstaan we het vermogen van de gemeente om risico’s op te kunnen vangen, zodat het afgesproken gemeentelijke takenpakket toch onverkort uitgevoerd kan worden.
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) wordt aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen enerzijds:
- de weerstandscapaciteit: de middelen waarover we (kunnen) beschikken om niet begrote kosten te kunnen dekken, en anderzijds.
- alle risico’s waar nog geen voorzieningen voor gevormd zijn en die van materiële betekenis kunnen zijn.
Voor de gemeente is de weerstandscapaciteit van belang. Een sluitende begroting geeft weliswaar aan dat er evenwicht is tussen de uitgaven en inkomsten, maar ook dat er beperkte ruimte is voor het opvangen van tegenvallers. De weerstandscapaciteit bestaat uit twee onderdelen: de structurele en de incidentele weerstandscapaciteit.
Structurele weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit dient voor het opvangen van risico’s met een meerjarig effect. Deze middelen worden gevormd door de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorzien.
De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte waarmee onze OZB opbrengsten moeten stijgen om op een zogenaamd "redelijk peil OZB "uit te komen. Dit "redelijk peil" is gebaseerd op het tarief wat een gemeente moet hebben voor de toelating tot 1artikel 12 (extra financiële steun vanuit het gemeentefonds).
De onbenutte belastingcapaciteit voor het jaar 2022 bedraagt € 3,4 miljoen (rekening houdend met extra tariefstijging in 2022).
De post onvoorzien (€ 300.000) is structureel in de begroting opgenomen en maakt ook onderdeel uit van de structurele weerstandscapaciteit.
Incidentele weerstandscapaciteit
De incidentele weerstandscapaciteit is als volgt opgebouwd:
- het vrij aanwendbare deel van de algemene vrije reserve (inclusief de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf)
- de niet beklemde bestemmingsreserves (overige bestemmingsreserves)
- de stille reserves
Algemene vrij reserve en de algemene bedrijfsreserve grondbedrijf
De noodzakelijke omvang van de algemene vrije reserve is vastgesteld op 10% van de algemene uitkering. Hierbij zijn de volgende aspecten van belang:
- zijn de belangrijkste risico’s in beeld?
- welke beheersmaatregelen zijn er al genomen om risico’s te beperken?
- welke risico’s zijn nog niet afgedekt?
Naar verwachting zijn de belangrijkste risico’s voldoende herkend (uiteraard met uitzondering van alle effecten vanuit COVID-19). Het grootste deel van deze risico’s hebben we ook voorzien van beheersmaatregelen en waar nodig afgedekt door middel van een voorziening of reserve (bijvoorbeeld het grondbedrijf). Ook de risico’s die zich kunnen voordoen bij grote projecten, zoals Heesch-West, hebben we in beeld gebracht. Hiervoor hebben we bovendien beheersmaatregelen geformuleerd en deels dekkingsmiddelen gereserveerd. Daarnaast hebben we risico’s geïdentificeerd waarvan we het bedrag en de kans van optreden met onvoldoende zekerheid kunnen bepalen. Deze komen ten laste van de weerstandscapaciteit.
Uitgaande van de norm van 10% van de algemene uitkering, dient de algemene vrije reserve ongeveer € 19 miljoen te zijn (op basis van meicirculaire 2021). De algemene reserve bedraagt per eind 2021 ongeveer € 23,3 miljoen. Dit betekent dat er sprake is van vrije ruimte van ruim € 4 miljoen.
De algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf is nodig om conjuncturele en projectrisico’s op te vangen. Vertraging in de uitgifte van gronden door een lagere woningvraag of een verlaging van de grondprijzen door een slechtere economie zijn voorbeelden van conjuncturele risico’s. Specifieke risico's per project zijn bijvoorbeeld lagere marktprijzen, kosten bodemsaneringen etc.
We hebben de methode van risico-inschatting voor het grondbedrijf in 2018 vernieuwd. Dat was nodig omdat we met het gewijzigde BBV in de grondexploitaties geen ruimte meer mogen reserveren om risico’s op te vangen (post onvoorzien). Daarnaast schrijft de BBV een versnelde winstuitkering voor uit grondcomplexen. Dit betekent in zijn algemeenheid het risico dat op een bepaald moment te veel winst is genomen. Deze risico’s moeten we nu binnen de ABR opvangen.
Op basis van de Monte Carlo methodiek bedraagt het minimale niveau van de ABR per 1-1-2022 € 5,4 miljoen. De verwachte stand per 1-1-2022 is € 23,9 miljoen. Hiervan wordt in deze begroting voorgesteld om € 18,5 miljoen af te romen voor ruimtelijke ambities. Zie separaat hoofdstuk hierover.
- niet beklemde bestemmingsreserves
Bestemmingsreserves bevatten middelen die de gemeenteraad voor een bepaalde doelstelling geoormerkt heeft. De gemeenteraad is bevoegd om de bestemming van deze reserves te wijzigen of te besluiten tot extra mutaties ten laste of ten gunste van deze reserves. De bestemmingsreserves kunnen hiermee dus ingezet worden voor het opvangen van risico’s als die zich voordoen.
We kennen twee soorten bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves voor de afdekking van afschrijvingslasten e.d. en de overige bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves voor de afdekking van afschrijvingslasten e.d. zijn niet beschikbaar voor de incidentele weerstandscapaciteit, omdat deze structureel zijn ingezet voor de afdekking van (kapitaal)lasten in de begroting. De overige bestemmingsreserves kunnen wel ingezet worden voor het afdekken van risico’s als de raad hiertoe besluit. Dit betekent wel dat deze middelen in dat geval niet meer beschikbaar zijn voor het oorspronkelijke doel waarvoor de bestemmingsreserves gevormd zijn. De begrote inzet van deze reserves is in deze programmabegroting per programma in de cijfers verwerkt. Om die reden hebben we ook de overige bestemmingsreserves niet meer meegeteld als beschikbare incidentele weerstandscapaciteit.
- stille reserves
Stille reserves zijn activa waarvan de boekwaarde lager is dan de werkelijke waarde en die direct verkoopbaar zijn. Een volledig beeld is niet voorhanden.
Totale weerstandscapaciteit
Samengevat is de huidige weerstandscapaciteit (per 1-1-2022) in afgeronde bedragen:
bedragen in euro’s | ||
Structurele weerstandscapaciteit | Bedrag | |
---|---|---|
Onbenutte belastingcapaciteit | 3.4000.000 | |
Post onvoorzien | 300.000 | |
Totaal | 3.700.000 |
Incidentele weerstandscapaciteit (1-1-2022) | |
---|---|
Algemene reserve | 23.300.000 |
Algemene bedrijfsreserve grondbedrijf (risicobuffer) | 5.400.000 |
Stille reserves | PM |
Totaal | 28.700.000 |